De girale betaling versus faillissement

Sinds eind jaren tachtig kan een curator in faillissement een giraal verrichtte betaling van de failliet terugvorderen, indien de bank op de dag van faillietverklaring nog niet alle nodige handelingen heeft verricht ter effectuering van deze betaling aan de crediteur van de failliet. Ruim 25 jaar na dato is in de rechtspraak deze rechtsregel bevestigd én aangescherpt.

Kenmerkend in het faillissementsrecht is dat op de dag van faillietverklaring het intreden van het faillissement met terugwerkende kracht geschiedt tot 0.00 uur van die dag. Na dit tijdstip mag de failliet geen beschikkingshandelingen meer verrichten ten laste van zijn vermogen. Dit ligt besloten in het zogenaamde fixatiebeginsel.

In de praktijk bestond enige discussie tot welk moment exact de curator een giraal verrichtte betaling kon terugvorderen van een crediteur. Recentelijk is bepaald dat de curator het giraal betaalde steeds kan terugvorderen ingeval de rekening van de crediteur pas is gecrediteerd ná het intreden van het faillissement. Bij een girale betaling geschiedt de betaling pas op het moment dat de rekening van de crediteur wordt gecrediteerd, zo blijkt uit de wet.

Met andere woorden: vóór de dag dat het faillissement is uitgesproken moet de rekening van de crediteur zijn gecrediteerd, wil de curator de girale betaling niet rechtsgeldig (meer) kunnen terugvorderen. Discussies omtrent het exacte moment waarop de curator een door de failliet giraal verrichtte betaling kan terugvorderen lijken hiermee ten einde gekomen.

Doorslaggevend criterium is het moment van creditering. Mocht een curator onverhoopt een betaling bij u terugvorderen, controleer dan direct het moment van creditering in samenhang met de datum van faillissement, alvorens u overgaat tot terugbetaling.