Kansschade in medische zaken

Het begrip kansschade in medische zaken blijft voor rechtspraak van de Hoge Raad zorgen.

Hoe groot is de kans dat er voor de patiënt een beter resultaat was bereikt , als er - bijvoorbeeld - geen vertraging in de behandeling (delay) zou zijn opgetreden? De kans wordt dan uitgedrukt in een percentage.

De Hoge Raad oordeelde op 27 oktober 2017 in de volgende casus. Een patiënt meldt zich in het ziekenhuis met rugklachten. De eerste diagnose is een acute hernia en de patiënt gaat naar huis met pijnstilling. De pijn wordt echter erger en de patiënt meldt zich de volgende dag weer. Er is meer aan de hand en in de avond wordt de patiënt geopereerd. De patiënt ervaart blijvende gevolgen. De vraag die aan de rechter wordt voorgelegd is of die gevolgen er ook geweest zouden zijn als meteen de juiste diagnose was gesteld en direct was geopereerd.

Het Gerechtshof wint daarover een deskundigenbericht in. De deskundige rapporteert dat er geen onderzoeksresultaten zijn over de gevolgen van het meteen of een dag later opereren en hij kan daarom geen kans-percentage noemen. Het Gerechtshof oordeelt op basis daarvan dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat het delay het verlies van een kans op een beter behandelingsresultaat heeft veroorzaakt.

De patiënt wordt gelukkig bijgestaan door een volhardend Maastrichts letselschadebureau en de zaak komt bij de Hoge Raad. Die is het niet eens met het Gerechtshof.

De Hoge Raad redeneert als volgt:
dat een deskundige geen percentage van de kans kan noemen, betekent nog niet dat er geen enkele kans van rechtens relevante omvang bestaat. Het Gerechtshof had - na de deskundige eventueel daarover nader te hebben gehoord - tot een zo goed mogelijke schatting van de kans moeten komen. Om dit alsnog te doen verwijst de Hoge Raad de zaak naar een ander gerechtshof.

Deze nieuwe zienswijze lijkt er op te duiden dat in beginsel elk delay tot schadevergoeding leidt, hoe gering ook. Wordt vervolgd.