Het portret van Verstappen

Niet alleen als je wint, heb je vrienden. Dat bewijst de enorme populariteit wel van ‘onze Max’. Op zijn populariteit wil men graag mee liften. De online-supermarktketen Picnic ook. Maar Picnic ging te ver.

Vorig jaar lanceerde Picnic een reclame campagne onder het motto “Snel besteld, snel thuisbezorgd”. Het leek Picnic leuk om een look-a-like van Max in te zetten als boegbeeld van deze campagne. Max werd er – wellicht ingegeven door commerciële belangen ten opzichte van sponsoren - minder door gecharmeerd. Hij startte een rechtszaak tegen Picnic op grond van zijn portretrecht.

Volgens de Auteurswet kan iemand zich tegen het gebruik van zijn portret verzetten als hij daar een redelijk belang bij heeft. Zo’n redelijk belang kan zijn de zogenaamde ‘verzilverbare populariteit’. Bij Max speelt dat natuurlijk. Waarom zou Jumbo anders veel geld voor Max moeten betalen en zou Picnic gratis mogen meeliften?

Interessant aspect was echter dat niet Max zelf meespeelde, maar een look-a-like. Kan een look-a-like toch een portret van Max zijn? Volgens de rechtbank wel. Voor het portretrecht speelt immers niet alleen het gezicht een rol; ook een typerende lichaamshouding valt er onder. En dat hoeft niet van de persoon in kwestie te zijn. Waar het om gaat is of een gelijkenis wordt gebruikt om het beeld van een persoon op te roepen en het de bedoeling is dat het publiek de gebruikte afbeelding van iemand aanziet voor die persoon. Anders gezegd, als het de bedoeling is Max af te beelden, is het een portret van Max in de zin van de Auteurswet.

De rechtbank oordeelde dat Picnic het portret van Max heeft gebruikt. De look-a-like had alle karakteristieke kenmerken van Max: dezelfde pet, dezelfde raceoutfit, dezelfde haarkleur, hetzelfde silhouet en hetzelfde postuur. Zo werd bij het publiek het beeld van Max opgeroepen. En dat was precies de bedoeling.

Picnic verweerde zich door te stellen dat het haar vrij stond op een dergelijke deze wijze haar mening te uiten. Het was slechts een ‘ludieke actie’. Een parodie. De rechtbank prikte daar doorheen. Als commercieel bedrijf wil Picnic gewoon winst maken, en gebruikt daarvoor het portret van Max. De rechtbank kwam daarom tot het oordeel dat het belang van Max om zich te verzetten tegen de commerciële exploitatie van zijn portret zwaarder woog dan het belang van Picnic zich met de campagne te uiten; Max wint.